Boeren voor biobased bouwmateriaal?
14 augustus 2023
Boeren die een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de bouw met minder stikstof in omloop. Dit toekomstperspectief gloort aan de horizon als de markt voor biobased materiaal echt doorzet. Biobased materialen binden CO2 voor lange tijd. Ze bevatten hoge gehalten aan cellulose. Dat maakt ze geschikt voor constructiemateriaal en voor isolatie. Mooie voorbeelden zijn Zonnekroon, Vezelhennep, Miscanthus, Sorghum en Bamboe. Voor de groeimarkt voor biobased materialen zijn aanjagers en verbinders nodig.
Perspectief!
Agrariër Jan Versluis is een van die aanjagers. Hij is enthousiast en ziet perspectief. Zozeer dat hij zich nu wél mag verheugen op opvolging van zijn nazaten in zijn bedrijf. De voortekenen zijn gunstig. Bouwondernemingen, zowel landelijk als regionaal, zijn sterk geïnteresseerd in de toepassing van biobased plaatmateriaal bij de bouw van woningen. Dat doet zij door gebruik te maken van grondstoffen uit de biologische kringloop: bijvoorbeeld plantenvezels uit de landbouw en reststromen van hout uit de productiebossen van Staatsbosbeheer en van bouwplaatsen: houtschaafsel, resthout van bouwplaatsen en maaisels en tak- en tophout. Met deze grondstoffen kan de prijs van biobased materialen concurreren met die van de gangbare middelen zoals kunststof.
Kroonbloemen als grondstof
Jan Versluis zet de eerste stap met het organisch bemesten en daarna inzaaien van drie hectare grond met Kroonbloemen (Silphie perfoliatum). Mijn eerste aanblik ter plekke is die van weelderige groei van het gewas met daartussen het welig tierende “onkruid”. Bijen en andere insecten vinden er hun weg en het wild kan er zijn beschutting zoeken. Het duurt ongeveer drie jaar voordat het gewas een hoogte van ongeveer drie meter bereikt. Na het oogsten sterft het bovengrondse deel van het gewas af waarna in het volgend voorjaar het wortelstelsel weer opnieuw uitloopt tot drie meter hoogte. Zonnekroon staat wel 25 tot 30 jaar. Groot voordeel is geen jaarlijks omploegen van de grond zoals bij mais nodig is. Dat voorkomt ook daling van de bodem. Die is van klei op veen.
Alle voordelen van de Kroonbloem op een rij. Het gewas,
• bindt langdurig CO2 omdat het product dient als bouwmateriaal;
• vermindert sterk de uitstoot van stikstof door de plantaardige teelt;
• vergt geen inzet van chemische bestrijdingsmiddelen;
• is hitte en droogtebestendig;
• wortelt diep en kan ook een hoger waterpeil verdragen;
• de langdurige teelt verbetert de bodemstructuur en stimuleert het bodemleven;
• voorkomt bodemdaling omdat de veenlaag intact blijft bij een hoger waterpeil;
• biedt ruimte voor spontane plantengroei, insecten en groot wild.
• draagt bij aan een gevarieerd landschap.
Deze voordelen gelden in meer of mindere mate ook voor andere teelten van biobased materiaal zoals Vezelhennep, Sorghum, Miscanthus en Bamboe.
Mogelijkheden
Jan Versluis ziet mogelijkheden voor agrariërs om een deel van de eigen grond in te zetten voor de teelt van bouwmaterialen. Bijvoorbeeld op de hectares grond die vrijvallen door krimp van de veestapel door stikstof. De gemiddelde gewas opbrengst van zonnekroon is 18 ton droge stof per hectare. Bij een brutoprijs van €100,- per ton per ha. is de opbrengst nog te laag. Bij een netto opbrengst per a van € 2500,- per ha. wordt de teelt voor de boer interessant. De opbrengst stijgt als hij in plaats van grondstoffen, halffabricaten kan leveren. Die moeten voor extra inkomsten zorgen.
Regionaal samenwerken
De agrariërs die deze producten telen, werken het beste in regionaal verband samen om zo tot een gezamenlijke afzet te komen. Vezelteelt is volumineus en transport over grote afstanden is duur. Concurrentie vanuit goedkopere grond vanuit het buitenland ligt daarom helemaal niet voor de hand. Voeg daarbij het hoge opbrengstvermogen van de vruchtbare Nederlandse grond en de lage CO2-footprint van regionale producten. Regionale branding van bouwmateriaal van goede kwaliteit door samenwerkende boeren wijst nog eens extra op het milieuvoordeel.
Versluis ziet mogelijkheden voor een fabriek op coöperatieve basis op regionaal niveau zoals bij melk en kaas gebeurt. Maar net als bij zuivel is een goed aanbod van biobased materiaal nodig. Versluis noemt een oppervlak aan teelt van één gewas van 300 tot 400 hectare. De afzetmarkt moet zich nog ontwikkelen. Er liggen veel initiatieven op stapel van agrariërs en bouwondernemingen door het hele land. We hebben inmiddels voor deze bedrijfstak een landelijk transitieprogramma van enkele ministeries, provincies en de Rabobank: Building Balance. Dit programma heeft tot doel het gebruik van biogrondstoffen in de bouw versneld op te schalen. Ketenregisseurs in dit programma zorgen voor de opschaling en het opnieuw inrichten en onderling koppelen van de keten. Het gaat daarbij om grondstofwinning, productie, distributie, afname en hergebruik. Dit bevordert een goede afstemming van vraag en aanbod.
Actief overheidsbeleid nodig
Belangrijk te weten is dat de overheid grote invloed zou kunnen uitoefenen op deze ontwikkeling in de bouwmarkt. Willen we de vraagzijde bevorderen, dan ziet Jan Versluis een vorm van steun bij het overbruggen van de ‘drie jaar wachten op omzet’ als een voorwaarde. Een andere belangrijke stimulans is bijvoorbeeld het verplicht stellen van percentages biobased materiaal in de bouw en het toekennen van carbon credits (CO2-vastlegging).
Carbon Credits
Met de toenemende belangstelling voor biobased bouwen en het schaarser en duurder worden van traditioneel bouwmateriaal ziet Jan Versluis de markt voor biobased materialen wel groeien. Kleine plussen op de vezelprijs zijn de carbon credits en Europese subsidie. Die laatste twee posten ziet de boer liever verwerkt in de prijs van het product dat hij levert, namelijk de vezels of het ‘halffabricaat’ dat hij er collectief of coöperatief van maakt. Er zijn nog flinke stappen te zetten; het goede nieuws is dat er een perspectief gloort voor boeren die momenteel om moeten schakelen!